Fietsvergoeding voor snelle elektrische fiets?

De elektrische fiets en sinds kort de speed pedelecs, zijn erg in trek in België. Philippe Decrock van Traxio, de federatie van de autosector en aanverwante sectoren, zoals de fietshandel, schat dat tussen de 25 en 30 procent van de verkochte fietsen een elektrisch model is. De klassieke elektrische fietsen halen een snelheid van 25 kilometer per uur en de zogenaamde speed pedelecs kunnen zelfs een snelheid tot 45 kilometer per uur halen.

In de wegcode vallen de snelle fietsen onder de categorie van bromfietsen. De gebruikers genieten hierdoor dus niet dezelfde belastingvoordelen als de gewone fietsers. Door de nieuwe wetswijziging wordt de fietsvergoeding van 0,23 euro per kilometer voor woon-werkverkeer uitgebreid naar alle types van elektrische fietsen. De snelle elektrische fietsen worden hierdoor fiscaal gelijkgesteld met de gewone fietsen.

Rijdt u met uw eigen fiets of met de fiets van uw werkgever 150 dagen per jaar naar het werk over een afstand van 12 kilometer voor een enkele rit, dan kan u dat 828 euro belastingvrij opleveren (150 dagen x 12 kilometer x 2 heen en terug x 23 cent). Als u uw beroepskosten bewijst, ontvangt u een kostenaftrek voor datzelfde bedrag. De fiets biedt niet alleen voordelen voor de werknemer, maar ook voor de werkgever. Als de werkgever aan zijn werknemers de nodige faciliteiten (fietsenstalling, bedrijfsfiets..) aanbiedt om met de fiets naar het werk te rijden, dan kan hij die uitgaven aftrekken van zijn bedrijfswinst tegen 120 procent.

Het wetsontwerp van minister Van Overtveldt gaat nu richting de Raad van State voor advies. Na een tweede goedkeuring van de ministerraad komt de tekst bij de Kamer voor een finale goedkeuring. De fiscale gelijkstelling zal retroactief in voege treden op 1 januari 2017.

Verlaagde RV bij de VVPR-bis regeling op gereserveerde winsten?

In 2013 werd de VVPR-regeling voor KMO-dividenden in het leven geroepen. VVPR betekent ‘Verlaagde Voorheffing/Précompte Réduit’. Onder bepaalde voorwaarden wordt de roerende voorheffing verminderd voor wat de dividenden betreft die KMO’s met betrekking tot ‘nieuwe aandelen op naam’ die uitgereikt zijn, naar aanleiding van ‘nieuwe inbrengen in geld’ gedaan vanaf 1 juli 2013. Deze maatregel is niet alleen van toepassing op kapitaalsverhogingen, maar ook bij de oprichting van nieuwe kleine vennootschappen (artikel 269, §2, WIB92).

Na het respecteren van een wachttermijn kunnen kmo’s opnieuw dividenden uitkeren aan het tarief van 20 % of zelfs 15 % roerende voorheffing. Er dient gekeken te worden naar het aanslagjaar van het belastbaar tijdperk waarin de kapitaalinbreng werd gedaan om te weten of de vennootschap aan de KMO-definitie voldoet. Als alle voorwaarden vervuld zijn, wordt het tarief verlaagd tot 20 % voor dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng. Het tarief bedraagt 15 % voor de dividenden toegekend uit de winstverdeling van het derde boekjaar na dat van de inbreng.

De administratie gaf toelichting bij dit regime in circulaire AAFisc Nr.9/2014 (nr. Ci.RH.233/629.197) dd 24.02.2014

Wat met de vroegere opgebouwde reserves?

Geldt het 15%-tarief enkel voor de winst van het derde boekjaar en volgende of kan men vorige reserves of overgedragen resultaten in dat derde boekjaar en volgende ook als dividend uitkeren aan 15 %?

Het is koffiedik kijken volgens de letter van de wet. De minister brengt ons hierover duidelijkheid en hakt hiermee de knoop door.

Volgens de minister zijn er geen “wettelijke bepalingen” op welke wijze de winstverdeling moet gebeuren, al dan niet door de algemene vergadering, of wat de oorsprong van de dividenden moet zijn, al dan niet de winst van het lopende boekjaar of vorige boekjaren.

Men concludeert dus dat de winsten van de vorige boekjaren wel degelijk bij de dividenduitkering gebruikt kunnen worden en voor het 15 %-tarief in aanmerking kunnen komen.

Aangiftetermijnen aanslagjaar 2017 gekend

De aangiftetermijnen met betrekking tot inkomstenjaar 2016, aanslagjaar 2017 zijn gekend.

AangifteOp papierElektronischVia mandataris
personenbelasting29/06/201713/07/201726/10/2017
BNI (belasting niet-inwoners-natuurlijke personen)09/11/201707/12/201707/12/2017
vennootschapsbelastingzie voetnoot (*)27/09/2017---
rechtspersonenbelastingzie voetnoot (*)27/09/2017---
belasting niet-inwoners-vennootschappenzie voetnoot (*)27/09/2017---
De biztax applicatie zal op 1 juni 2017 open zijn voor het aanslagjaar 2017.

(*) In geval van overmacht kan er nog steeds een papieren aangifte ingediend worden. De termijn blijft hetzelfde als een elektronische indiening

Buitenlandse rekening verplicht aan te geven

Indien u een rekening in het buitenland bezit moet u dat ieder jaar in de belastingaangifte mededelen. Dat gebeurt in vak XIV, rubriek A in code 1075-89.
De eventuele inkomsten moet u melden in vak VII.
De Belgische fiscus krijgt ondertussen vanuit het buitenland automatisch de details over de inkomsten uit buitenlandse rekeningen en levensverzekeringen, maar toch moet u er ook zelf nog melding van maken. Die buitenlandse rekening dient u aan het Centrale Aanspreekpunt (CAP) van de Nationale Bank van België te melden. Die melding is éénmalig.

Wat beschouwt men als een buitenlandse rekening?

Elke rekening bij een in het buitenland gevestigde bank-, wissel, krediet- of spaarinstelling. Het maakt niet uit of u uit die rekeningen inkomsten opstrijkt of niet.
Ook effectenrekeningen vallen hier onder. Een rekening geopend in België bij een Belgisch filiaal van een buitenlandse bank wordt hier niet bedoeld.

Opgelet: een online account zoals PayPal, Moneybookers/Skrill (of gelijkaardig) is in feite ook een buitenlandse rekening. Deze accounts dienen enkel te worden gemeld aan het CAP als u die rekening niet uitsluitend privé gebruikt, maar beroepshalve transacties mee uitvoert.

Welke gegevens moet u melden aan het CAP?

U moet uw naam, rijksregisternummer, de naam van de buitenlandse instelling, het land waar de rekening is geopend en haar IBAN-nummer en BIC-code éénmalig meedelen.
Een effectenrekening heeft hoogstwaarschijnlijk geen IBAN-nummer of IBAN-code. Dan noteert u in het meldformulier louter het rekeningnummer van uw rekening.

Wat met een individuele levensverzekering in het buitenland?

U bent verplicht het vak te vervolledigen als u vorig jaar in het buitenland een tak21- of tak23-beleggingsverzekering had lopen of hebt onderschreven.
Buitenlandse schuldsaldo- of lijfrenteverzekeringen dient u ook verplicht aan te geven.

In dat geval moet u code 1076 aanvinken.
Bijkomend moet u in vak XIV in rubriek B de naam en de voornaam van de verzekeringsnemer opgeven en het land waarin de verzekeringsonderneming was gevestigd.
Die verplichting geldt ook als uw echtgenote (of echtgenoot), uw wettelijke samenwonende partner of één van uw minderjarige kinderen de verzekeringsnemer was.

Indien u het contract in 2016 heeft afgekocht, moet u dit nog steeds op uw belastingaangifte vermelden.

Hoe deel ik mijn gegevens aan het CAP?

– U kunt op de site www.cappcc.be een meldingsformulier downloaden, vervolledigen en elektronisch terugsturen.

Hoe bereken je het decembervoorschot van de btw als btw-kwartaalaangever?

Als btw-kwartaalindiener ben je sinds 1 april 2017 niet meer verplicht om voorschotten te betalen vanaf de maand mei 2017. Deze maatregel is een administratieve vereenvoudiging van de btw-regelgeving. U zal als btw-kwartaalindiener wel een decembervoorschot moeten voldoen, net zoals de btw-maandaangevers. Deze maatregel werd genomen om de gelijkheid tussen de belastingplichtigen te garanderen.

Dit decembervoorschot is:

  1. ofwel gelijk aan de btw die verschuldigd is over de periode 1 oktober tot en met 20 december
    1. indien uw te betalen btw > aftrekbare btw: u vult het verschil in rooster 91 in en betaalt dit als voorschot vóór 24 december.
    2. indien uw te betalen btw ≤ aftrekbare btw: u vult 0,00 in rooster 91 in en u hoeft geen voorschot te betalen.
  2. ofwel de btw die u op basis van de btw-aangifte in het derde kwartaal moest betalen.

U mag zelf kiezen welk systeem u toepast.

Wij raden aan om de kwartaalvoorschotten te blijven betalen om te vermijden dat u op het einde van het kwartaal een te hoog btw-bedrag zou moeten betalen.